Free Downloads Bladmuziek viool III
Muziek viool III
Welkom op de pagina muziek viool III. Op deze pagina kan muziek worden gevonden die niet meer wordt uitgegeven en daarom moeilijk te vinden is. Ook is er muziek te vinden in bewerkte en/of getransponeerde vorm. De informatie betreffende de biografieën van de componisten komt van Wikipedia en verschillende andere publicaties waaronder Alberto Bachmann's Encyclopedia on the violin.
Vojtěch Říhovský - 10 easy songs for violin and piano
Ritme-kaarten
Het Klooster van Montserrat (Spaans: Monasterio de Montserrat) is een Benedictijnse abdij in Catalonië. De abdij bevindt zich op een hoogte van 720 meter aan de oostzijde van de berg Montserrat omringd door spectaculaire rotspartijen. Het klooster staat bekend als bedevaarts- en toeristenoord. Ook is er een hotel gevestigd.
Over de vroege geschiedenis van het klooster is niet veel documentatie. Wél is bekend dat in 1011 een monnik van het klooster in Ripoll de berg beklom om er een heilige plaats te stichten. Hij stuitte hierbij op de kapel uit 880 ter ere van de Maagd Maria. Dit vormde het begin van een touwtrekken door verschillende heersers van Catalonië. Omdat geen van de omliggende heersers de berg en het heiligdom wilde opgeven werd er hevig strijd gevoerd om de berg en zijn heilige status.
Toen in 1493 het beheer over Montserrat door Ferdinand II in Castilliaanse handen viel besloot een lid van het klooster Christoffel Columbus te vergezellen op zijn tochten naar de West om de heilige status van de Montserrat te verspreiden. Toen Columbus dat jaar het Caribische eiland Montserrat ontdekte noemde hij het naar de bijzondere berg uit zijn thuisland. In 1925 werd het klooster geheel gerenoveerd door de beroemde Catalaanse architect Josep Puig i Cadafalch.
De ritme-kaarten hier down te loaden zijn afkomstig van het klooster en worden gebruikt bij de educatie van het jongenskoor.
Alec Rowley - Miniature Suite voor viool en piano
Alec Rowley (13 March 1892 – 12 January 1958) was an English composer, organist, pianist, lecturer and writer on music. He composed a large number of works, mainly on a small scale and often of an educational nature though with some larger-scale orchestral and choral works. He was a dedicated teacher, broadcaster and writer; after his death the Alec Rowley Memorial Prize was established at Trinity College of Music.
Charlotte Ruegger - Hungarian Caprice
Charlotte Ruegger (Luzern, 17 november 1876 - Toledo, Ohio, 16 juni 1959) was een Zwitserse violiste en componiste. Ze studeerde bij Florian Zajic aan het Stern Conservatorium te Berlijn en bij Jean-Baptiste Colyns en César Thomson aan het Conservatorium van Brussel waar zij bij het afstuderen de Prémier Prix behaalde. Ze trad op in België, Duitsland, Frankrijk en Zwitserland voordat zij zich definitief vestigde in de Verenigde Staten waar zij vioolles gaf aan het Oberlin Conservatory, Ohio en later aan het Meredith College te Raleigh, North Carolina. Zij componeerde onder meer een vioolconcert, sonates, etudes en stukjes voor viool en piano zoals Concertante, Hungarian caprice, Gavotte facile, Jumping Jack, Raindrops (een Perpetuum Mobile), Menuet gracieux, Sonata Miniature, An old Legend, Dance and Play (Bourrée), Pixie Frolic, Saltarello, Air Antique, Fiddle and Flute, Capriccio Brilliante voor drie violen en piano, Woodland Sprites (Petite caprice).
Gustav Saenger - Vioolconcertino Nr. 1, op. 83 voor viool en piano
Schradieck - Chord studies
Henry Schradieck, (geb. Hamburg 29 april 1846 - gest. 25 mei 1918) ontving zijn eerste vioollesen van zijn vader die vioolleraar was. Hij vervolgde zijn opleiding tot violist van 1854 tot 1857 in Brussel aan het Conservatorium bij Hubert Léonard. Zijn studie aldaar werd gefinancierd door de violiste Teresa Milanollo. Van 1859-1861 was hij leerling van Ferdinand David aan het conservatorium van Leipzig. In 1863 werd hij concertmeester te Bremen. In 1864 werd hij viooldocent aan de muziekschool van Nikolai Rubinstein te Moskou en was hij als violist verbonden aan de concerten van de Russische Musikgesellschaft aldaar. In 1868 volgde een positie als concertmeester van de Philharmonische Konzerte te Hamburg. Deze positie werd eerder vervuld door Leopold Auer. In 1874 werd hij benoemd als opvolger van Ferdinand David aan het conservatorium te Leipzig en werd hij tevens vicekapellmeister van het Gewandhausorkest aldaar. Daarna volgde een benoeming als vioolleraar aan het College of Music te Cincinatti, Ohio. Ook stichtte hij daar een geheel nieuw Symfonieorkest. Na een verblijf van enige jaren te Cincinatti keerde hij terug naar Europa waar hij van 1890 tot 1898 zijn vorige positie als concertmeester te Hamburg wederom opnam. Daarna keerde hij terug naar de Verenigde Staten om een positie te aanvaarden als vioolleraar aan het 'National Conservatory' te New York en in 1899 aan het 'S. Broad Street' Conservatorium te Philadelphia. Daarna vestigde hij zich weer in New York. Enkele bekende leerlingen van Schradieck zijn: Ottokar Novacek, Maud Powell en Theodore Spiering. Naast oefeningen voor de viool schreef Schradieck een Romance voor viool en piano. Deze bevindt zich in de collectie van de Gorno Memorial Music Library.
Friedrich Seitz
Friedrich Seitz (geboren 1848) was een Duits violist, viooldocent en componist. Hij stichtte o.a. een instituut voor vioolspel te Maagdenburg en werd in 1884 hofconcertmeester te Dessau. Hij componeerde verschillende educatieve werkjes voor viool.
Severn - Romance voor viool/piano
Edmund Severn (geboren te Nottingham, Engeland, 10 december 1862 - gestorven te Melrose, Massachusetts, U.S.A., 14 mei 1942) kwam naar de Verenigde Staten toen hij vier jaar oud was waar hij opgroeide in Hartford, Connecticut. Hij was violist, viooldocent en componist. Hij begon zijn studies bij zijn vader, later studeerde hij o.a bij Bernhard Listemann te Boston, bij Emanuel Wirth in Berlijn, daarna bij Philip Scharwenka en George W. Chadwick. Severn gaf vele concerten in de Verenigde Staten sinds 1888. Hij gaf vioolles in New York en was van 1907 tot 1914 'lecturer on music for the board of education of the City of New York'. Op de pagina Tijdschrift-artikelen/documenten van deze site staat een interview met Edmund Severn.
Een aantal composities van zijn hand zijn:
*Vioolconcert in d (1909)
*Polish dance voor viool en piano
*Suite voor 2 violen en piano
*Romance voor viool en piano
*La Brunette - Valse de Concert voor viool en piano
*La Brunette (voor 4 violen en piano)
*The Juggler - Second Valse de Concert
*Cradle song
*Minstrel Memories
*Perpetuum Mobile
*Gavotte Moderne
*Danza Siciliano
*Lullaby
*Farmland echo's
*In Picture land - A suite of descriptive solo's for young players (viool-piano)
(Inhoud: A Wild Indian/The Blacksmiths/The Dancing Master/The Gypsy Prince/Captain Brown)
*In Central Park (suite voor viool en piano)
*In Central Park (suite voor 4 violen en piano)
*Wings and motors march (suite voor 4 violen en piano)
*The gipsy prince (suite voor 4 violen en piano)
*A wild indian (suite voor 4 violen en piano)
*Captain Brown (Military march) (suite voor 4 violen en piano)
*Drie strijkkwartetten
*Verder schreef Severn veel orkestwerken
Sinterklaas liedjes- en kleurboek
Nicolaas, bisschop
|
|
Gedachtenis: 6 december
geboren te Patara (Turkije) ca. 270 na Chr. gestorven te Myra, 343 na Chr.
Levensbeschrijving
Over het leven van Nicolaas is maar weinig bekend. Hij werd als zoon van rijke ouders, Euphenius en Anna geboren rond 270 in Patara, in de streek Lycië in Asia Minor - het huidige Turkije. In zijn jeugd zou hij volgens legenden getuigen van bijzondere vroomheid. Als zuigeling zou hij tijdens de vastenperiode de moederborst hebben geweigerd.
Nicolaas kon het niet aanzien dat mensen onrechtvaardig werden behandeld of mensen in armoede leefden. Zijn ouders verloor hij reeds op jonge leeftijd. Zijn oom, de aartsbisschop van Myra, ontfermde zich over Nicolaas en wijdde hem later tot priester. Later volgde Nicolaas zijn oom op als bisschop van Myra. De legende leert dat zijn benoeming op een bijzondere wijze tot stand kwam: Toen een nieuwe bisschop gekozen moest worden kwamen velen in gebed bijeen in Myra om tot een goede keuze te komen. De voorzitter kreeg in zijn slaap een visioen. Een stem sprak tot hem dat hij de volgende morgen naar de kerkdeur moest gaan. De eerste man die de naam Nicolaas zou dragen moest tot bisschop worden gewijd. Aldus geschiedde. De nieuwe bisschop werd bekend om zijn hulp aan de armen, zijn voorliefde voor kinderen en zijn zorg over schippers. Onder de Romeinse overheersing werden christenen vervolgd. Ook bisschop Nicolaas leed onder de bezetting; hij heeft lange tijd gevangen gezeten. Nicolaas overleed op 6 december in het jaar 343 en werd begraven in Myra (het huidige Demre). In zijn tijd leefden daar vooral Mohammedaanse Turken en Italiaanse christenen. In 1087 werd de sarcofaag door Italiaanse kooplieden geroofd. Om verdere grafschennis te voorkomen, besloten Italianen uit de plaats Bari de beenderen van Nicolaas over te brengen naar deze zuid-Italiaanse stad. Op weg naar Bari, verloren ze een negental beenderen, die nu als relikwieën in Antalya te zien zijn.
Sint Nicolaas en Spanje
Hoogstwaarschijnlijk is Nicolaas nimmer in Spanje geweest of heeft hij enige band gehad met het land. Vooronderstellingen zijn er wel. Kooplieden brachten de verhalen over Nicolaas vanuit het zuiden mee naar onze streken. Misschien is Spanje, ook zuidelijk gelegen en een belangrijk koninkrijk, beschouwd als iets exotisch en mysterieus. Bovendien is de stad Bari een tijdje in Spaans bezit geweest (en dus is Nicolaas al snel een Spaanse bisschop te noemen). Sinds de hervorming van de heiligenkalender van de katholieke kerk is de feestdag van Sint Nicolaas 'gedegradeerd': Vanaf dan is de feestdag niet als verplicht feest opgenomen. In de oosterse, orthodoxe kerken is een bijzondere verering voor Sint Nicolaas, die zich uit in prachtige ikonen en onnoembaar vele kerken die naar hem zijn vernoemd.
Patronage
Nicolaas is schutspatroon van de zeevarenden, kinderen en van Rusland, de stad Amsterdam en de streek Lotharingen, benevens een flink aantal beroepen. Zijn voorspraak werd gevraagd tegen watersnood, ruwe zee en tegen dieven.
Attribuut
Sint Nicolaas wordt afgebeeld als bisschop.
Sitt - Sonatine op. 62, nr. 1 in a
Hans Sitt (Praag 21 september 1850 – Leipzig 10 maart 1922). Violist, componist en dirigent. Hij studeerde viool en compositie aan het Praagse conservatorium. Na zijn studies had hij een korte carriere als solist voordat hij op zeventienjarige leeftijd werd aangesteld als concertmeester van de opera van Breslau. Daarna volgden nog concertmeesterposities bij andere gezelschappen. Naast zijn activiteiten als concertmeester dirigeerde hij met veel succes in Frankrijk, Oostenrijk en Duitsland. Hij was vanaf 1883 verbonden als vioolleraar aan het conservatorium van Leipzig. Als componist schreef hij o.a. zes vioolconcertino's, in de categorie kamermuziek schreef hij o.a. twee pianotrio's en een aantal sonatines voor viool en piano. Verder schreef hij vele etuden- en oefenboeken voor de viool. Eveneens orkestreerde hij de Noorse Dansen van Edvard Grieg.
Spohr - Etudes
Louis Spohr werd geboren op 5 april 1784 in het Duitse Brunswick, maar verhuisde twee jaar later naar Seesen. Zijn ouders, beiden musici, ontdekten al vroeg de muzikale talenten die hij bezat. Toen hij amper vijf jaar was, begon hij vioollessen te volgen bij twee goede amateur-violisten. Een van hen, de Fransman Dufour, was onder de indruk van het spel van de kleine Louis en haalde zijn vader over om Louis naar Brunswick te sturen om er verder te studeren.
In Brunswick kreeg hij vioolonderricht en contrapunt, het enige theoretische vak dat hij ooit gevolgd heeft. Hij leerde zelf componeren door aandachtig de partituren van de grote componisten zoals Mozart te bestuderen. Zijn eerste optreden op een schoolconcert, waar hij een zelfgeschreven concerto speelde, was alvast een succes: hij werd uitgenodigd om te spelen voor de hertog.
In 1798 draaide zijn eerste tournee op een waar fiasco uit: hij moest zelfs helemaal te voet terug uit Hamburg naar Brunswick. Daarop moest hij bij de hertog aankloppen voor financiële steun. Na enig zoekwerk vond de hertog voor hem een nieuwe vioolleraar, Franz Eck, met wie hij in 1802 op tournee richting Rusland ging. Gedurende deze periode componeerde Louis Spohr een aantal werken. In Sint-Petersburg ontmoette hij John Field en Muzio Clementi.
Teruggekomen in Brunswick werd hij violist aan het hof. Zijn vorderingen werden meteen opgemerkt. Het succes groeide en hij gaf concerten in naburige steden. In Weimar leerde hij zijn vrouw, Dorette Scheilder, kennen. Na een aanbod van de hertog van Gotha begonnen ook zijn composities bekend te raken. Hij componeerde een aantal opera's, een symfonie en concerti. Daarna verbleef hij enkele jaren in Wenen waar hij Ludwig van Beethoven leerde kennen. Hoewel hij veel bewondering had voor Beethovens vroege werken, kon hij zijn latere oeuvre niet appreciëren.
In 1815 verliet hij Wenen om twee jaar lang te reizen door Bohemen, Duitsland en Italië. In 1817 vestigde hij zich enige tijd in Frankfurt, waar hij een aantal succesvolle opera's componeerde. Daarna verhuisde hij weer, deze keer naar Londen, waar hij een aanbod had gekregen van de Philharmonic Society. Hij schreef er zijn tweede symfonie, die met veel enthousiasme onthaald werd.
Na een kort verblijf in Parijs ging Spohr naar Dresden, waar hij Carl Maria von Weber leerde kennen. Hoewel beiden veel kritiek hadden op elkaars muzikale opvattingen, groeide er een sterke vriendschapsband tussen de twee componisten. Toen Von Weber een mooie post als hofcomponist in Kassel aangeboden kreeg, liet hij deze aan Spohr over. Spohr begon er in 1822 te werken en zou er tot aan het einde van zijn leven blijven. Hij schreef er zijn grootste werken. Hij onderhield zijn goede reputatie, eerder als componist dan als violist.
In 1833 stierf zijn vrouw, maar hij hertrouwde drie jaar later met de pianiste Marianne Pfeiffer. In de jaren daarop reisde Spohr dikwijls heen en weer tussen Engeland en Kassel. Merkwaardig is het feit dat Spohr zich in die periode ging interesseren voor de muziek van Wagner, terwijl hij helemaal niet (meer) hield van Beethovens werken.
De laatste tien jaar van zijn leven hield hij zich meer en meer bezig met politiek. Onder meer daardoor raakte hij in de problemen, waardoor er op den duur processen tegen hem liepen die hij verloor. Toen hij in 1857 ook nog zijn arm brak, was zijn carrière als violist definitief voorbij. Hij stierf twee jaar later, op 22 oktober 1859 in Kassel.
Spohr voerde twee belangrijke praktische vernieuwingen in: hij was de eerste dirigent die gebruik maakte van een dirigeerstok, en is tevens uitvinder van de kinhouder voor de viool.
Spendiarov - Wiegelied
Alexander Spendiaryan (20 october 1871 - 7 mei 1928) was an Armenian composer, conductor, pedagogue, founder of Armenian national symphonic music and one of the patriarchs of Armenian classical music.
He is a USSR People’s Artist.
He graduated from the Moscow State University Faculty of Law. He studied with the famous Russian composer Rimsky-Korsakov, who greatly admired his music and encouraged him to turn deeper into his people's folklore.
On December 10, 1924, Alexander Spendiaryan, newly arrived in Yerevan from Russia, conducted an 18-member orchestra consisting of conservatory professors and students. This inaugural concert proved that Armenia had the potential to sustain a symphony orchestra. His compositions include the opera Almast and the Yerevan Etudes among others. His “Crimean esquizes”, “Yerevan Etudes” and other works are the classic examples of the Armenian symphonic music.
Spendiaryan died in Yerevan in 1928.
In 1967, the Alexander Spendiaryan House Museum was established in the house where the composer lived during the last years of his life. The museum has recreated the genuine atmosphere of the composer's study and presents the composer's personal belongings, numerous documents and other belongings.
Strimer - Sonatine in D
Szerémi Gustave, Violin Concertino No.1, Op.63 - violinpart
Gusztáv Szerémi (9 May 1877 in Budapest – 16 August 1952 in Budapest) was a Hungarian violinist, violist and composer. Szerémi was professor of violin and viola at the Royal National Hungarian Academy of Music (Országos Magyar Királyi Zeneakadémia, now the Franz Liszt Academy of Music) in Budapest around the turn of the 20th century. His pedagogical works for viola were introduced as the official curriculum of the Academy.
G. Ph. Telemann - Wedding divertissement suite
Tours - Thirty melodies. Pianopart
Berthold Tours Rotterdam 17 december 1838 - Fulham, London, 11 maart 1897 was een componist en muziekuitgever en -arrangeur.
The Dutch-born English violinist, composer and music editor Bethold Tours had early instruction from his father, Bartholomeus Tours (1797-1864) who was organist of the St. Lawrence church in Rotterdam, then he had lessons with Johannes Verhulst. He afterwards studied at the Conservatoires of Brussels and Leipzig and then accompanied Prince George Galitzin's quartet in 1858 to St. Petersburg, then to Moscow and Katzlow. He remained in Russia for two years and in 1861 went to London, where he became first violin at Covent Garden. He was appointed organist of the Swiss Church in Holborn in 1862 and in 1878 took over the position of editor for Messrs. Novello, Ewer and Company and in that capacity arranged several important works from the orchestral scores such as Beethoven's Mass in C, four of Schubert's Masses, Felix Mendelssohn's Elijah, Charles Gounod's Redemption, and other works besides writing the Primer of the Violin in the series of that firm. At that time he was as well composing, teaching and playing the violin in the orchestra of the Royal Italian Opera and other reputed ensembles.
Bethold Tours' compositions are numerous. He wrote for the piano and other instruments and a large number of songs, some of which were very popular. But his best work is to be found in his hymn tunes, anthems and services for the Anglican Church.
He was buried at Highgate cemetary, London, England
Vanhal - Allegro voor 2 violen op. 56 nr. 3
Johann Baptist Vanhal (Jan Křtitel Vaňhal) also spelled Wanhal, Waṅhall or Wanhall (May 12, 1739 – August 20, 1813) was an important classical music composer born in Nechanice, Bohemia to a Czech family. J. B. Vanhal is a descendant from an Dutch patrician family in the Netherlands where the family-name is spelled Van Hall.
Biography
Born in Nechanice, Bohemia to a Czech peasant family, Vanhal received his early training from a local musician. From these humble beginnings he was able to earn a living as a village organist and choirmaster. The Countess Schaffgotsch, who heard him playing the violin, took him to Vienna in 1760 where she arranged lessons in composition with Carl Ditters von Dittersdorf. Further patronage helped him to travel and gain further knowledge of music and by the age of 35, he was moving in exalted musical company: it is reported he played quartets with Haydn, Mozart and Dittersdorf. He wrote three operas: Il Demofoonte (1770), Il trionfo di Clelia (1770), and The Princess of Tarento. In the 1770s, Vanhal met the contrabassist Johannes Matthias Sperger and wrote a double bass concerto for him. The English music historian Frances Burney visited Vanhal in 1772. Mozart performed Vanhal's Violin Concerto in B flat in Augsburg in 1777. In circa 1784, Haydn, Dittersdorf, Mozart and Vanhal played String Quartets together. Haydn and Dittersdorf played the violins, Mozart the viola, and Vanhal on cello. The recorder of this event, the composer and tenor Michael Kelly, stated that they played well but not outstandingly together, but the image of four of the great composers of the time all joined in common music making is still one of the classic images of the Classical era.
He was reported to have suffered from an unspecified nervous disorder which eventually went away but which gave rise to the opinion held by Burney and others that the quality of Vanhal's compositions deteriorated with the disappearance of his condition. Scholars such as Paul Bryan find that "the quality and quantity of the serious works he [Vanhal] composed after 1770, ... belie that assertion."
Vanhal tailored his output to economic realities of the day and ceased writing symphonies in the late-1770s. His fertile imagination not only created over 1300 works but also experimented in quite radical ways with musical style and structure.
Style
He had to be a prolific writer to meet the demands made upon him. Attributed to him are 100 quartets, at least 73 symphonies, 95 sacred works and a large number of instrumental and vocal works. The symphonies in particular have been committed increasingly often to compact disc in recent times and the best of them are comparable with many of Haydn's. Many of Vanhal's symphonies are written in a minor key and are considered highly influential to the 'Sturm und Drang' movement of his time. Vanhal makes use of repeated semiquavers, pounding quavers in the bass line, wide skips in the themes, sudden pauses (fermatas), silences, exaggerated dynamic marks and all these features also appear in Mozart's first large-scale Sturm und Drang symphony, no. 25 in g minor (K. 183) of 1773. This kind of style also appears in Joseph Haydn's Symphony No. 83 in g minor, The Hen (1785), and Muzio Clementi's Sonata in g minor, Op. 34, No.2 (circa 1795).
Such was his success that within a few years of his symphonies being written, they were being performed around the world and as far distant as the United States. In later life, however, he rarely moved from Vienna where he was also an active teacher.
Published works with strings
- 1 Concerto for Harpsichord and Violin
- 2 Concertos for Harpsichord or Organ
- 1 Concerto for 2 Violins
- 5 Concertos for Violin
- 1 Concerto for Cello
- 1 Concerto for Viola
- 1 Concerto for Contrabass
- Cello concerto in A major
- Concerto for retort bass and orchestra
- Piano quartet in E flat major Op. 40 No. 1
- Piano quartet in G major Op. 40 No. 2
- Piano quartet Op. 40 No. 3
- Oboe quartet Op. 7 No. 1
- Oboe quartet Op. 7 No. 2
- Oboe quartet Op. 7 No. 3
- Oboe quartet Op. 7 No. 4
- Oboe quartet Op. 7 No. 5
- Oboe quartet Op. 7 No. 6
- Caper quartet in G major Op. 4 No. 1
- Trio Op. 20 No. 1
- Trio Op. 20 No. 2
- Trio Op. 20 No. 3
- Viola sonata Op. 5 No. 1
- Viola sonata Op. 5 No. 2
- Viola sonata Op. 5 No. 3
- Viola sonata Op. 5 No. 4
Vierdanck - Capriccio voor 2 violen
Johann Vierdanck werd geboren circa 1605 nabij Dresden in een Thüringse-Sachsische muzikale famiie en stierf in 1646 in Straslund, Denemarken, waar hij ook werd begraven. Hij was een Duitse violist, cornettist en componist uit de Barokperiode.
In 1615 werd Vierdanck kapelknaap verbonden aan het orkest van het hof van Dresden waar hij een leerling werd van Heinrich Schütz die zeer over Vierdanck te spreken was.
Vierdanck kreeg viool-onderricht van Wilhelm Günther, concertmeester van het hoforkest van Dresden en speelde later viool in datzelfde orkest. In deze periode werkte ook de Italiaanse violist Carlo Farina in Dresden. In 1625 vroeg Vierdanck aan Schütz om namens Vierdanck aan de Keurvorst een beurs te vragen om bij de bekende Cornettist Giovanni Sansoni in Wenen te studeren. Dit werd hem echter geweigerd.
Van 1631 tot 1632 vervulde hij de functie van violist aan het hof van Johann Albrecht II von Mecklenburg-Güstrow. Hier kwam hij in contact met de composities in contact van de Engelse componist William Brade. Later was Vierdanck enige tijd woonachtig in Lübeck en in Kopenhagen waar hij opnieuw samen met Schütz optrad. In deze periode leerde hij de violisten Johann Schop, Nicolaus Bleyer en Friedrich Hoyoul kennen aan wie hij zijn tweede verzameling instrumentale muziek opdroeg. Na bezoeken aan Kopenhagen en Lübeck nam Vierdanck in het begin van het jaar 1635 de positie op zich van organist verbonden aan de Mariënkirche in Stralsund van 1635 tot zijn overlijden in 1646.